Het eeuwige duel: over een vader en zoon

In de fluwelen duisternis van een theaterzaal, waar schijnwerpers een illusoire wereld tevoorschijn toveren, werd Lodewijk geboren. Zijn vader, Arthur, een titan op de planken, castte een lange schaduw over zijn zoon. Lodewijk, nog maar een sprietje in het bos van zijn vaders roem, voelde zich voortdurend overschaduwd. Elke buiging, elk applaus dat zijn vader oogstte, was een herinnering aan de onzichtbare kroon die hij zelf nooit zou dragen. De geur van schmink en het ritmische getik van hakken op houten planken waren de geuren en geluiden van Lodewijks jeugd. Hij droomde van een andere wereld, een wereld van celluloid en flitsende camera's. Maar Arthur, met zijn diepe stem en aristocratische houding, keek neer op de filmwereld. Een strijd ontbrandde tussen vader en zoon, een strijd om erkenning, om een eigen identiteit. Het was alsof Lodewijk in de schaduw van een kolos leefde, een schaduw die hem tegelijkertijd beschermde en verstikte. Toen Arthur, midden in een hartverscheure...